Door op 21 januari 2014

Zorgen over afstand burger en gemeente

De afstand tussen burger en gemeente dreigt net zo groot te worden als de afstand tussen de burger en de Europese Unie. Die boude uitspraak is van de nieuwe directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Kim Putters. En we mogen hem ook serieus nemen, omdat hij tien jaar lang voor de Partij van de Arbeid lid was van de Eerste Kamer alvorens hij naar het SCP overstapte. Eerder was hij gemeenteraadslid in Hardinxveld-Giessendam.

Nederlanders vinden dat ze weinig invloed hebben op wat er zoal in Europa wordt beslist, en de laatste jaren ontstaat daarover een groeiende onvrede. Hetzelfde gevoel kunnen ze krijgen als de besluitvorming over wat er in hun gemeente gebeurt steeds verder van hen af komt te staan. En dat gevaar dreigt, zegt Putters, doordat gemeenten allerlei voorzieningen niet meer zelf hebben, maar min of meer gedwongen overgaan tot samenwerking met (veel) andere gemeenten. Volgens de SCP-directeur is het absoluut noodzakelijk dat voor het gebrek aan democratische legitimiteit een oplossing wordt gevonden. Gemeenteraden moeten samen met de commissaris van de koning bedenken hoe ze hun eigen invloed kunnen waarborgen en hoe de burgers betrokken kunnen worden of blijven. Hij noemt dit ‘nu een braakliggend terrein’.

Het signaal van Putters moeten we mijns inziens oppakken. Maar er ligt hier een enorme opgave. Om te beginnen kan ik me geen oplossing voorstellen zonder dat je investeert in de kwaliteit van de gemeenteraden. Dat betekent onder meer grote fracties, waarin mensen de ruimte krijgen om zich in een beperkt aantal zaken echt goed te verdiepen. Misschien moeten we de raden dus groter maken in plaats van kleiner, wat nu de trend is (vooral bij de VVD).

Gemeenteraadsleden hebben bepaalde competenties nodig, en dus moet je het raadslidmaatschap aantrekkelijk maken voor mensen met zulke competenties of zij die zich daarin willen ontwikkelen. En dat betekent geld voor cursussen en trainingen. En het raadswerk is echt niet iets wat je er naast een drukke baan nog even bij doet. Het lijkt me onvermijdelijk de raadsleden beter te gaan betalen. Dit kost allemaal geld inderdaad. Maar een goed lokaal bestuur en een goed functionerende lokale democratie zijn die investeringen echt wel waard.
Wat kunnen we nu al doen om ervoor te zorgen dat de afstand tussen burgers en raadsleden heel klein is? Nederlanders hebben relatief weinig belangstelling voor lokale politiek, zo blijkt uit een onderzoek van het SCP. Er wordt zelfs vaker over Europese kwesties gesproken dan over lokale aangelegenheden. Wel is de waardering voor het gemeentebestuur aanzienlijk hoger dan voor de nationale en de Europese politiek.

Nederlanders ervaren, zo meldt het onderzoek, een grotere afstand tot gemeenteraadsleden dan tot leden van de Tweede Kamer. Dat geldt overigens niet voor mensen uit gemeenten die niet stedelijk zijn en ook niet voor lager opgeleiden. Een waarschijnlijke oorzaak voor deze uitkomsten is de gangbare opvatting dat besluiten op het lokale niveau weinig invloed hebben op het dagelijks leven.

Deels lijkt mij dat een misvatting, gebaseerd op onvoldoende kennis van de lokale politiek. En de huidige ontwikkelingen met ‘de drie decentralisaties’ zullen de invloed van het gemeentebestuur op tal van zaken nog flink doen toenemen. Dit betekent dat er veel gevraagd gaat worden van gemeenteraadsleden. Zij gaan zich verdiepen in heel ingewikkelde zaken, die in samenwerking met andere gemeenten vorm krijgen en regionaal bestuurd worden. Daarbij spelen allerlei verschillende belangen een rol. Dat is echt ingewikkeld, en het kost veel tijd en energie om goed op de hoogte te blijven, om mee te praten en om dingen uit te leggen aan de burgers. De akelige paradox voor gemeenteraadsleden is dat zij bezig zijn met heel complexe beleidsterreinen en lastige politieke processen, terwijl tegelijk van hen gevraagd wordt om aandacht te hebben voor kleine alledaagse zaken. Die vinden veel mensen immers nog belangrijker, omdat ze het dagelijks leven vaak direct raken.

De PvdA Teylingen besteedt in het verkiezingsprogramma de nodige aandacht aan het informeren en betrekken van burgers bij de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Tevens staat er in dat mensen in de uitvoering van bepaalde maatregelen hun eigen gang mogen gaan, zonder dat de gemeentelijke overheid met de neus erbovenop staat en zegt dat dit zus moet of zo niet mag. En een derde element in dit verband is ons pleidooi voor de menselijke maat en voor het terugbrengen van beslissingsbevoegdheid naar professionals in plaats van het vastleggen van allerlei zaken in steeds meer regels. Met ons programma spelen we al goed in op de vrees die Kim Putters verwoordt. Ik zal het hem eens toesturen.