Door op 6 juni 2013

Het spel rond de Molen Speelman

Kan de Molen Speelman in Sassenheim volledig afgebouwd worden? De Partij van de Arbeid heeft zich eerder uitgesproken voor herbouw van de molen, mits dat ruimtelijk en juridisch ook kon. In oktober 2012 wilde het college van B&W nog van het voltooien van het bestemmingsplan af. Toen stelde het in een discussienotitie: “Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is een volledige opbouw van de molen niet aanvaardbaar”, omdat er al huizen (de Diligence) om de molenstomp waren gebouwd.

De PvdA heeft aangedrongen op afronding van de bestemmingsplanprocedure; dit is wel het minste om te voldoen aan de inspanningsverplichting die er is richting de stichting, die ooit in het leven is geroepen om de afbouw te regelen. Bovendien hebben we dan alle informatie om tot een definitief oordeel te kunnen komen.

De procedure is inderdaad afgerond: het concept-bestemmingsplan en de beantwoording van de daarop ingebrachte zienswijzen (van alle belanghebbenden) is aan de gemeenteraad voorgelegd. Verwonderlijk was wel dat de beantwoording van de zienswijzen slechts leidde tot een kleine tekstuele aanpassing, maar de inhoudelijke bezwaren gingen wel resoluut van tafel. We hebben in de commissie ruimte gevraagd, wat het  college van standpunt heeft doen veranderen. Het antwoord van wethouder Stuurman was uiterst verbazingwekkend:  “Het college is niet van standpunt veranderd, we hebben opgeschreven wat u, als raad, wilde. Mooier kan ik het niet maken.”

Zo’n verschil tussen wat je opschrijft en wat je zegt, dat kan de PvdA niet rijmen. Je kunt je standpunt bijstellen, maar je er op deze wijze van distantiëren? Waarom voeren we in Nederland zulke zware ruimtelijke procedures? Omdat in een dichtbevolkt land als Nederland bij elke verandering wel een individueel belang wordt geraakt. Dat vraagt om een goede inhoudelijke afweging, niet om doelredeneringen. En hoe basaal ook, daar hoort ook bij dat je opschrijft wat je vindt, niet wat een ander graag wil lezen. En om die basale reden heeft de Partij van de Arbeid toch niet kunnen instemmen met de wijziging van het bestemmingsplan.  Want bij beroep bij de Raad van State moet je ook kunnen aantonen dat je zorgvuldig genoeg bent geweest. In de stemming  in de raadsvergadering waren uiteindelijk twaalf raadsleden voor het bestemmingsplan en dertien tegen. Het college bond wel in: de antwoorden waren nu wel “juridisch houdbaar” en de stedenbouwkundige situatie werd nu “ongelukkig” genoemd. Maar er zit nog steeds een fors verschil tussen “ongelukkig” en “niet aanvaardbaar”.

De PvdA maakte in dit geval letterlijk het verschil. De uitkomst voelt katterig: iets niet door kunnen laten gaan wat je eigenlijk wel wil, omdat het niet zorgvuldig genoeg is afgehandeld. Daarom hebben we ook een motie van afkeuring ingediend, die helaas niet op een meerderheid kon rekenen.